Vandaag de dag vinden we het heel normaal dat een externe harde schijf ter grootte van een handpalm meerdere terabytes kan opslaan. Maar de oorsprong van de harde schijf is bescheiden en indrukwekkend tegelijk. De allereerste commerciële harde schijf was de IBM RAMAC 350 Disk Storage Unit, die in 1956 werd geïntroduceerd. Dit apparaat luidde een nieuw tijdperk in voor dataopslag en legde de basis voor de technologie die we nu vanzelfsprekend vinden.
Een reus in formaat, een dwerg in opslag
De RAMAC 350 had een opslagcapaciteit van 3,75 megabyte. Dat klinkt in onze tijd belachelijk klein – je kunt er nog niet eens één foto van een moderne smartphone op kwijt. Toch was het destijds revolutionair, omdat voor het eerst data direct toegankelijk kon worden opgeslagen en opgehaald, zonder dat er met ponskaarten of magneetbanden gewerkt hoefde te worden.
Wat vooral indrukwekkend (of beter gezegd: intimiderend) was, was het formaat. De RAMAC 350 was zo groot als twee koelkasten en woog bijna een ton. Het bestond uit een stapel van vijftig metalen schijven met een diameter van 61 centimeter. Deze schijven draaiden met 1200 toeren per minuut, terwijl lees- en schrijfkoppen data op de magnetische lagen konden opslaan en terughalen.
Waarom was dit zo baanbrekend?
Voor de komst van de harde schijf werd data vooral op ponskaarten of magneetband opgeslagen. Dat betekende dat toegang traag en lineair was: je moest als het ware door een hele rol band heen spoelen om bij de juiste informatie te komen. Met de RAMAC 350 kon men direct toegang krijgen tot specifieke gegevens, wat een enorme sprong voorwaarts was voor bedrijven en onderzoeksinstellingen.
Bedrijven als banken, verzekeraars en luchtvaartmaatschappijen waren de eerste gebruikers. Denk bijvoorbeeld aan real-time boekhoudingen, reserveringssystemen en voorraadbeheer. Hoewel de opslagcapaciteit klein was naar moderne maatstaven, betekende dit voor die tijd een ongekende efficiëntie.
De prijs van innovatie
Revolutionaire technologie komt zelden goedkoop. Het huren van een RAMAC 350 kostte destijds ongeveer 3.200 dollar per maand (omgerekend naar vandaag vele tienduizenden euro’s). Kopen was vaak niet eens mogelijk. De doelgroep bestond daarom uitsluitend uit grote bedrijven die zich zo’n investering konden veroorloven.
Van RAMAC naar nu
De introductie van de RAMAC 350 was het begin van een lange evolutie. Van reusachtige metalen schijven met slechts enkele megabytes, gingen we naar compacte 3,5” en 2,5” HDD’s in de jaren tachtig en negentig, en uiteindelijk naar SSD’s met opslagcapaciteiten van meerdere terabytes.
Het contrast kan nauwelijks groter zijn: waar de RAMAC 350 letterlijk een kamer vulde voor slechts 3,75 MB, past tegenwoordig een schijf van 4 terabyte in je broekzak. Dat is meer dan een miljoen keer zoveel capaciteit, in een apparaat dat niet meer dan een paar honderd gram weegt.
Een mijlpaal in de geschiedenis van data
De IBM RAMAC 350 wordt gezien als een van de grootste mijlpalen in de geschiedenis van dataopslag. Het markeerde het moment waarop we overstapten van trage, lineaire toegang tot snelle, willekeurige toegang. Zonder deze eerste stap zouden laptops, cloudopslag en zelfs smartphones zoals we die kennen simpelweg niet bestaan.
Bij DRN kijken wij met respect terug naar deze pioniers. Want hoe geavanceerd de opslagmedia van vandaag ook zijn, de uitdagingen rond dataverlies blijven bestaan – en de lessen van het verleden helpen ons om de data van de toekomst veilig te stellen.
Image: IBM 350 RAMAC disk mechanism door Lawrence Livermore National Laboratory, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons